De 26-jarige Lilian Anneloes uit Groningen is filmmaker, schrijver en beeldend kunstenaar. Daarnaast geeft ze twee dagen in de week les aan onder andere vluchtelingenkinderen en is ze werkzaam als coördinator voor VERS in het Forum in Groningen. Vanuit de overtuiging dat vrouwenhaat verder gaat dan (fysieke of woordelijke) haat jegens vrouwen/womxn alléén, maakte ze de documentaire De Buurvrouw is een Kutwijf, die eerder dit jaar in première ging als onderdeel van Groningse Nieuwe. Zondag 12 maart is de documentaire te zien op IFA en zijn zowel Lilian Anneloes als editor Daniël Alsina Santos aanwezig voor een nagesprek.
Volgens mij heb je het op het moment aardig druk.
“Het was even druk, maar ik ben twee dagen naar Ameland geweest en nu heb ik een soort van calm down-momentje. De voorgaande weken moest ik een nieuw team samenstellen voor VERS. Dat was een week voor de première van De Buurvrouw is een Kutwijf en daarvoor moesten nog allemaal dingen geregeld worden. Tegelijkertijd heb ik ook een baan voor drie dagen in de week. Die dagen lever ik in om de overige dagen als kunstenaar te kunnen leven. Het is namelijk best moeilijk om voor activistische dingen subsidie te krijgen, dus ik heb een baan en daarmee vecht ik mezelf vrij als kunstenaar.”
Voor De Buurvrouw is een Kutwijf was echter wel een potje.
“Ja, maar geen vetpot. In 2019 heeft de provincie wat zij zelf ‘de kaasschaafmethode’ noemden moeten hanteren, waardoor ik waarschijnlijk iets minder heb gekregen dan de bedoeling was. Ik heb ook de Publieksprijs van het Hendrik de Vriesstipendium gewonnen en in dit project gestopt. Uiteindelijk heb ik deze film in drie jaar, inclusief COVID-vertraging, moeten klaarspelen van een kleine €7000. Er was ook wat crowdfunding-geld, maar de crowdfunding ging vlak voor COVID-19 live en het voelde niet goed om toen mijn handje op te houden. Daar heb ik een stapje terug in genomen en dat heeft consequenties gehad, maar ik ben gewend om te werken met helemaal niks. Dat dit er überhaupt was, was al heel wat.”
Het zal wel een opluchting zijn dat de film klaar is en ook echt begint te lopen.
“Ik wist niet dat het kon, maar de première was uitverkocht. Ik ben van mijn eerdere films low-key gewend. Toen het Forum de film had geprogrammeerd onder Groningse Nieuwe dacht ik: dat is een laagdrempelig programma, maar toen was het dus uitverkocht. Er was zelfs een run op kaartjes en er gingen kaartjes op Ticketswap. Ik wist niet dat je een bioscoopkaartje op Ticketswap kon zetten!”
Je maakt in de film afwisselend gebruik van HD-beeld en retrostijl. Waarom is daarvoor gekozen?
“Dat heeft een heel praktische reden. Toen ik begon was ik sowieso al van plan om die home video-stijl te gebruiken, want ik wist dat ik waarschijnlijk telefoonmateriaal zou hebben. Dat stond dus al in het originele filmplan, ook omdat dat soort beeld teruggrijpt op die oude skatevideo 's, op Jackass, die dommejongenscultuur. De jongens doen zelf ook domme dingen en stuurden dat dan door. Toen kreeg ik ook m’n subsidies en dergelijke niet rond, wat betekende dat ik geen geld had voor een camera. Dat zie je in het kwaliteitsverschil. Aan het begin ben ik met een heel andere camera bezig dan aan het einde. Als ik nog een keer een film zou maken, ga ik niet beginnen voordat ik op z’n minst een camera heb. Ergens ben ik heel blij dat ik het wel heb gedaan, omdat ik beeld heb van pre-COVID. Als ik nog niet was begonnen, had ik dat niet gehad.”
Hoe is het idee ontstaan om het perspectief van die jongens te kiezen? Was dat een afweging die je moest maken of ging dat natuurlijk?
“Ik ben feminist en maak activistisch werk, waarmee ik met name in mijn afstudeerjaar mensen tegen het zere been schopte. Op een gegeven moment kwam er een artikel over mijn werk op VICE en de titel was ‘Kunstenaar Lilian Anneloes duwt je de leefwereld van vrouwen door je strot.’ De reacties daarop waren zó seksistisch. Reacties zoals: ‘zal ik haar eens iets mannelijks door de strot duwen.’ Allereerst was dat natuurlijk naar, maar ten tweede was het ook heel duidelijk dat wat ik doe belangrijk is. Het benadrukt dat die discussie er moet zijn. Ik ga mijn feminisme niet in mijn broekzak stoppen, omdat iemand zich daar bedreigd door voelt.
Toen keek ik eens om me heen en merkte dat mannen die ik wél heel lief vond ook een bepaald idee hadden over feminisme. Tegelijkertijd zag ik dat jongens in mijn vriendengroep problemen hadden met hun mannelijkheid; die niet konden huilen en zodanig hebben geleerd hun leven op een bepaalde manier vorm te geven dat het ze dwarszit. Die typische toxically masculine way of living die voor hen net zo schadelijk is. Ik dacht: hier zit iets, maar dit is niet mijn verhaal om te vertellen. Ik kan alleen praten over mijn ervaring, mijn trauma’s, mijn leven, maar ik kan niet praten over het leven van een zwarte vrouw, van iemand die drag doet of het leven van een witte heteroseksuele cisgender man, want dat ben ik niet. We hebben in het debat over privilege en gender toch echt die witte hetero cismannen nodig om iets te veranderen. Als wij willen dat er nú iets verandert, moeten we ook nú dat gesprek aangaan. Dan kun je zorgen dat mensen inzien dat ze misschien zélf een keer iets racistisch of seksistisch hebben gedaan. Ik vind het heel interessant om die mensen uit te dagen. Dat kon ik doen door een beschouwende film te maken.”
Heb je vaak op je tong moeten bijten tijdens de interviews?
“Ik wilde een eerlijke film maken en als ik heel erg had gestuurd of er tijdens interviews tegenin was gegaan, dan geef je niet meer de daadwerkelijke situatie weer. Ik ben heel beschouwend geweest met het uiteindelijke doel dat de documentaire als spiegel werkt en een zaadje plant. Dat heeft het bij de jongens ook gedaan. Als je heel lang met iemand opschiet, begrijp je elkaar ook. Arthur had bijvoorbeeld dingen gezegd toen we op de pier zaten, maar kwam later bij me terug en zei: “Lilian, kunnen we een deel van dit interview nog een keer doen, want ik heb erover nagedacht en dingen gelezen.” Los van dat ik soms denk: wat zijn jullie ontiegelijke mafkezen, hebben ze echt goede bedoelingen. Bij anderen was het daarentegen alleen observatie. Ik merkte tijdens bepaalde interviews dat de persoon met wie ik sprak dacht dat hij inherent gelijk had en er duidelijk niet voor openstond om anders te denken. Dat was voor mij heel moeilijk, want Lilian in niet-documentairemodus was daar hard tegenin gegaan. Dat dat kon ik natuurlijk niet doen, want ik ging niet kritisch zijn; ik ging beschouwend zijn. Ik had veel adem-in-adem-uitmomenten.”
Het IFA-publiek zal een andere samenstelling hebben dan het publiek tijdens de première. Denk je dat de film hetzelfde teweegbrengt bij het IFA-publiek?
“Na de première kwam iemand naar me toe en zei: “Wat erg dat we het hier na dertig jaar nog steeds over moeten hebben.” Het kan dus heel herkenbaar en misschien frustrerend zijn. Ik denk dat het alleen maar laat zien dat het heel langzaam gaat. We worden als vrouwen ons leven lang verteld dat we net als mannen moeten zijn, dus mannen hebben nooit iets hoeven emanciperen. Het is jammer dat daar vrij weinig aandacht aan wordt besteed in feminisme, want er valt voor mannen nog heel veel te winnen als het gaat om stereotype “vrouwelijke” dingen, bijvoorbeeld zorgzaam zijn, met elkaar praten, huilen zonder oordeel, nagellak kunnen dragen, mooi willen zijn. Mannen kunnen wél emanciperen en je ziet in de film dat daar een blokkade zit. Ik hoorde ook dat iemand die met tegenzin mee was gegaan naar de première, de dag erna in zijn voetbalteam had gezegd dat ze hun emoties meer moesten tonen.”
Zijn er onderwerpen die niet of minder aan bod zijn gekomen, die je had kunnen uitdiepen?
“Ik had alles verder kunnen uitdiepen, maar van elk van die takken had ik een aparte film kunnen maken. Als je iemand langer volgt, zou je het ook kunnen hebben over bepaalde structuren en patronen. Ik heb bepaalde onderwerpen aangesneden, maar dat heeft ook te maken met wat er toen in het nieuws was. Daar heb je dan een gesprek over. Ik vind wel dat ik weinig met hen heb gepraat over homoseksualiteit en hetero zijn. Dat had verder uitgediept kunnen worden, maar het is aan bod gekomen en dat volstaat voor deze film.
Het enige moment waarop ik dacht: hier moeten we het over hebben, was toen we op dat piertje zaten en ik tegen de jongens zei: “We hebben het nooit met jullie gehad over jullie witheid.” Op dat moment speelde Black Lives Matter en was in het nieuws dat Aziatische mensen heel veel geweld over zich heen kregen naar aanleiding van COVID. De gesprekken over seks en homoseksualiteit kwamen heel natuurlijk naar voren, maar dit gesprek niet. Ik denk dat die jongens dachten dat het voor hen niet relevant was, dus dat heb ik een beetje gepusht.”
Welk onderbelichte onderwerp zou je zelf graag nog zien in een documentaire?
“We hebben het vaak over feminisme en dit zal ook gelabeld worden als feministische film, maar ik ben in mijn academische werk veel meer bezig met dekolonialisme, het herverdelen van macht. Dan heb je het over structuren die er continu voor zorgen dat de macht op een bepaalde plek zit. Dekolonialiseren is ook analytisch kijken naar de universiteit of structuren in bedrijven. Ik vind die machtsherverdeling heel interessant. Feminisme gaat niet per se over gender, maar ook machtsstructuren en daar zou je een film over kunnen maken.”
Wat is de volgende stap? Heb je plannen voor toekomstige projecten?
“Iemand vroeg me tijdens het nagesprek: “Ga je meer films maken?” Los van dat ik dat heel graag wil, merk ik dat ik er nu ook heel erg moe van ben. Dit project was echt een olifantsdracht en ik heb vaak de handdoek in de ring willen gooien. Daniël Alsina Santos, mijn editor, heeft mij gered. Zonder hem was de film er niet geweest. Misschien dat ik over een jaar weer kan nadenken over een film maken. Ik sluit het niet uit, maar voor nu ben ik wel afgeschrikt. Ik wil nu eerst een verhaal schrijven, ik denk een boek, en ik wil heel graag weer tekenen. Dat mis ik. Ik heb heel lang dat deel van mijn kunstenaarschap moeten parkeren. Ik wil graag weer even mijn studio in.”
De Buurvrouw is een Kutwijf is op zondag 12 maart (16:15, zaal 4) te zien op IFA 2023, inclusief nagesprek met regisseur Lilian Anneloes en editor Daniël Alsina Santos.