In Apolonia, Apolonia volgt de Deense documentairemaker Lea Glob de ontwikkeling van schilder Apolonia Sokol. In dertien jaar groeit zij van student aan de Parijse 'École des Beaux-Arts' uit tot een kunstenaar met haar eigen tentoonstelling. In de meeste films over kunstenaars wil het ofwel helemaal niet lukken ofwel worden ze in één keer als Mozarts ontdekt. Deze documentaire biedt weerwoord aan deze clichés.
Jullie wegen kruisten elkaar bij jouw filmacademieproject. De eenentwintigjarige Apolonia woonde toen in een bohemien theater in Parijs. Hoe was je eerste ontmoeting met haar?
“Via via werd ik voorgesteld aan Apolonia. We zagen elkaar op Skype en dit was 2009; videobellen was totaal nieuw voor me. Het was alsof ik een film aan het kijken was. Deze vrouw in het frame was een vulkaan van verhalen en op de achtergrond liepen allerlei mensen langs met wie ze korte, gesprekjes had. Het had zo’n boeiende sfeer. Ze nodigde me uit om naar Parijs te komen. Ik kreeg een adres en een instructie: ‘als je voor mijn deur staat, roep me dan.’ Daar komt de titel vandaan, van het schreeuwen door de straat: ‘Apolonia, Apolonia’.”
De hoofdpersonen in al je films zijn vrouwen. Vertel.
“Het was in het begin niet eens opzettelijk; ik had er plezier in me laten leiden door mijn intuïtie. Ik ben opgegroeid zonder vader, tussen sterke vrouwen: mijn moeder en de zussen van grootvader. Ik smulde van de verhalen over vrouwelijke familieleden. Over mijn overgrootmoeder die schrijver was, maar niet mocht publiceren, omdat ze getrouwd was bijvoorbeeld. Ik kom uit een schildersfamilie en het verbaasde me dat op de schilderijen de vrouwen ontbraken. In mijn puberteit ging ik naarstig op zoek naar vrouwelijke rolmodellen, maar ik vond er maar weinig. Op het moment dat ik zelf films ging maken, voelde ik de drang om iets nieuws te ontdekken en me te verdiepen in mensen waarin ik mezelf herkende. Pas later kreeg ik door hoe genderstructuren de wereld vormgeven, onder andere dankzij de leden van de Oekraïense feministische groep Femen, aan wie Apolonia onderdak bood. Het raakt me nog steeds als ik over ze praat. Deze jonge vrouwen waren alles kwijtgeraakt in hun strijd voor gerechtigheid en hingen als vluchtelingen rond in Parijs. Ze werden door orthodox-christelijke familieleden gezien als terroristen. Die kwetsbaarheid aan de ene kant en hun kracht en moed aan de andere kant hebben diepe indruk gemaakt.”
In de schilderijen van onder meer je opa ontbraken de vrouwen. In jouw films is het alsof de mannen ontbreken. Er zijn er een aantal, maar die spelen een bijrol. Heb je ze er expres uitgeknipt?
“We hebben inderdaad rond de vrouwen gemonteerd en dat was een interessant proces. In mijn studentenfilm over Apolonia, die over een verbroken romance ging, legde ik mezelf in traditie van de dogmafilm regels op. Onder andere dat er geen mannen in het beeld mochten voorkomen. Daardoor ging die film – je voelt ‘m al aankomen – helemáál over haar ex. Bij Apolonia, Apolonia was het anders. Er zijn diverse belangrijke mannen in Apolonia’s leven geweest. Ze had bijvoorbeeld een hechte band met haar docenten, maar het probleem is dat je als publiek, wanneer je een vrouw in film ziet, geconditioneerd bent om te denken dat het over een liefdesrelatie gaat. Zeker als zij een mooie, jonge vrouw zoals Apolonia is. Toen haar kunst het onderwerp van de documentaire werd, móest ik de mannen er wel uitknippen. Anders wekte de film de verwachting dat er iets romantisch zou gebeuren. Het was een boeiende zoektocht hoe ik Apolonia als kunstenaar kon portretteren. Ze is een vrouw met een doel. Ze weet aan het begin dat ze een geweldige schilder wil worden en dat wordt ze ook.”