We zullen direct maar met de deur in huis vallen: is onze relatie met de dingen door corona veranderd?
“Ik ben er nog niet van overtuigd of onze relatie met de dingen fundamenteel veranderd is, maar misschien dat er toch wel iets in beweging wordt gezet door anders naar de dingen te kijken. Ik denk dat we bewuster zijn geworden. Nu ik bijvoorbeeld de deur bijna niet uitga, en dus bijna nooit meer schoenen aan heb, koop ik die ook niet meer. Waarom kopen als ik het niet nodig heb?”
Waren we dan voorheen niet bewust van ons bezit? Onze spullen? Er zijn toch altijd wel dingen waar een soort van sentiment aan kleeft.
“Ik denk dat dat in de meeste gevallen een vrij onbewuste relatie is. Je weet namelijk hoe blij je bent met nieuwe schoenen en hoe moeilijk het is om dat oude koffertje van je oma weg te doen. Dat snappen we, maar dat gevoel vindt doorgaans wel onbewust plaats. Pas als nieuwe spullen stukgaan of we, zoals nu, elke dag met onze dingen geconfronteerd worden, gaan we anders naar spullen kijken. Veel mensen zijn nu aan het opruimen geslagen en schenken hun vergeten dingen een tweede leven bij de kringloop. Die puilen momenteel uit! Maar er zijn ook mensen die kapotte items nu zelf proberen te repareren, in plaats van direct iets nieuws aan te schaffen.”
We zijn dus eigenlijk ook creatiever geworden?
“Ja! Ik gooide laatst al mijn zwarte panty’s met gaten weg. En toen had ik ze ineens nodig, maar waren alle winkels dicht en kon ik nergens naartoe om nieuwe te kopen. Ik vond ergens nog wel een bruin paar, dus besloot ik mijn hele outfit om te gooien en aan te passen aan die bruine panty. Het positieve van dit hele gebeuren is, denk ik, de nadruk op het aanpassende vermogen van de mens. We schakelen veel sneller dan we misschien beseffen, vinden dingen heel snel alweer normaal en weten oplossingsgericht na te denken, terwijl het echte ‘normale leven’ nog helemaal niet zo heel lang geleden is.”
Denk je dat ons aanpassingsvermogen nu ook groter is geworden, of was dat vermogen er altijd al?
“Ons aanpassingsvermogen is heel groot, en door corona merk je op allerlei fronten dat dat vermogen eigenlijk nog veel groter is dan we denken. Het is eigenlijk gek dat we een regelrechte ramp als een pandemie nodig hebben om ons dat te laten beseffen. Pas nu denken we veel meer na over minimalisme, verspillen we minder en gaan we veel bewuster om met de dingen die we al in huis hebben. We kunnen het dus wel.”
Zijn dat ook elementen die je met Wij de Dingen aan wilt kaarten?
“Ik wilde juist dat Wij de Dingen iets positiefs aanwakkert. Ik heb expres een paar extravagante mensen uitgekozen die hun verbeelding inzetten om hun relatie met de dingen wat bewuster te kunnen beleven. Dat was de insteek. Ik had ook een film kunnen maken over de consumptiemaatschappij, maar dat heeft weer zo’n negatief startpunt waar je eigenlijk alleen maar moedeloos van wordt. Als je wat wilt veranderen moet je dingen soms vanuit een ander perspectief benaderen. Ik heb ervoor gekozen om ons meer bewust te laten worden van onze relatie met de dagelijkse dingen, in plaats van te focussen om de negativiteit die die relatie kan veroorzaken.”
Maar de consumptiemaatschappij is dus wel het achterliggende thema?
“Ja, het achterliggende verhaal is het verhaal van veel spullen. Ik heb altijd al met het idee gespeeld om het over dat verhaal te hebben, zonder het te benoemen. In Wij de Dingen is het aanwezig, maar wel op de achtergrond. We weten namelijk wel dat we veel spullen hebben, dat hoef ik met mijn film niet nog eens te benadrukken. Ik wilde nu juist aandacht aan die spullen geven, de dingen gelijkwaardig aan hun eigenaar in beeld brengen.”
Hoe denk je daar nu over?
“Misschien dat het nu veel voor de hand liggender – en misschien ook wel logischer – was geweest om deze documentaire te maken en corona als startpunt te gebruiken. Maar dan heb je weer dat negatieve, dus ik zou het dan denk ik opnieuw weglaten. Daarnaast vind ik het fascinerend dat we nu in een andere tijd leven waarin dit thema (en Wij de Dingen) nog steeds belangrijk is, maar dan op een andere manier. Dat zinnetje van de stem, over dat we onze dingen vaker zien dan onze beste vrienden, is natuurlijk een bijzondere opmerking, maar het is wel waar. En ik denk juist nu dat die bewering alleen maar sterker is geworden en dat we daar langzaam maar zeker meer bewust van worden.”
Klik hier voor meer informatie over Nathalie Faber en Wij de dingen.